Dag 17, zondag
72,7 KM, 13,1 KM/H
HM (volgens Bikemap): 670 HM
Gisteravond begon het nog te miezeren en het heeft vannacht lang geregend. Hoe ik dat weet? Ik heb erg lang wakker gelegen, door de wind ging de tent flink tekeer, uiteindelijk ben ik zelfs andersom in de tent gaan liggen, om maar niet telkens de binnentent tegen mijn hoofd aan te krijgen. Hoe laat het is weet ik niet, maar na lang wakker liggen val ik in slaap.
Ik word echter om zeven uur al wakker en besluit tot acht uur te blijven doezelen. Als ik opsta is de hemel bijna strakblauw, de wind is echter nog bijna net zo hard als gisteren en helaas niet gedraaid.
Als ik om kwart voor tien op weg ga schrik ik even, een wegomleiding op de geplande weg. Als ik goed kijk zie ik echter dat het om een zijweg van de route gaat. De route is het eerste deel nog verhard, maar met de harde tegenwind zwaar genoeg, de 10 km/h haal ik vaak niet. De omgeving van Pingvellir is echter zeer mooi te noemen.
Het onverharde deel volgt echter al snel, maar is in het begin voor Ijslandse begrippen goed te fietsen. Er is volgens mij nog niet zo heel lang geleden grind opgegooid, maar lang genoeg dat het weer een beetje plat/weggereden is.
Al snel doemt de de eerste uitdaging op, een klimmetje van zo’n 15% dat een paar 100 meter doorloopt. Hierna volgt weer de typerende wildernis van Ijsland, ruig, redelijk vlak en woeste bergen op de achtergrond, het blijft schitterend om in te fietsen. Wel lijkt de wind iets te zijn gaan liggen, ik haal zelfs op dit onverharde deel de 10 km/h af en toe. Ook hier wordt je door minstens 80% van de automobilisten begroet door het opsteken van een hand of duim.
Bij de afslag van de 52 twijfel ik even, zal ik toch rechtdoor gaan? Het ziet er daar wel erg gaaf uit, maar ook de volgende dag zou dan een stuk langer worden. En met deze tegenwind bijna niet te doen. En dus besluit ik maar de 52 te nemen.
De weg begint eerst nog met wat klimmetjes, maar daalt dan een tijdje redelijk veel eindigt redelijk vlak over een afstand van zo’n 35 kilometer. Het is heerlijk fietsen, de wind lijkt een stuk minder geworden, of ik fiets hier redelijk beschut. De weg volgt een riviertje door een soort aflopend dal en langzamerhand kom ik weer in wat bewoond gebied, met wat boerenactiviteiten. Er is tussendoor zelfs even een stuk asfalt en qua weer zou Ijsland altijd zo moeten zijn, uit de wind en in de zon is het erg aangenaam.
Als ik rechtsaf de 50 opga is de wind zelfs wat gedraaid en krijg ik hem schuin mee. De laatste 20 kilometer gaat weer over asfalt met ook gelijk weer meer verkeer en ik merk dat ik bij elke vrachtwagen en busje aan het anticiperen ben op een wegvallende en terugkomende wind, maar dat is niet meer nodig.
De camping hoort bij een soort eettentje, waar ik dit stukje nu ook schrijf onder het genot van een biertje en ik heb net ook al een ijsje gehad. Ik ben de enige gast op de camping, die met 900 ISK de goedkoopste tot dusver is, en voor Ijslandse begrippen prima is. En ook al ben ik de enige kampeerder, ik moet wel een sticker aan de tent doen om te laten zien dat ik betaald heb.