Dag 11
105,6 KM, 18,0 KM/h, 5.52,0, 14,4 KM/h (incl. pauzes), 882 HM (Garmin-GPS), 750 HM (Bikemap)
Ik ben om 7.10 uur wakker en besluit direct mijn spullen in te pakken en in recordtijd, een privé-badkamer op de plek helpt daarbij, pak ik alles in en om 8.30 uur ben ik onderweg. Ook heb ik nog niet ontbeten, dat scheelt ook.
Het eerste deel gaat over een vrij grote weg, echt druk wordt het echter nooit. De weg gaat meer naar beneden dan omhoog en zo gaat het eerste deel vrij snel voorbij. Wel wordt al snel weer warm en gaan er kledingstukken uit.
Na zo’n dertig kilometer gaat de route linksaf richting Alburquerque, wat gelijk begint met een pittig klimmetje. De omgeving was vooral droog met wat kurkeiken, maar is hier even groen om even verder weer de vertrouwde droge omgeving te worden, met links en rechts wat struiken en kurkeiken.
Het is dan nog zo’n veertig kilometer naar Alburquerque met verder wederom weinig tot geen bebouwing. Als ik onderweg een pauze houd bij een inrit zweven er ineens tientallen roofvogels boven mijn hoofd. Alburquerque zie ik al snel in de verte op een heuvel liggen.
Dat betekent het laatste stukje naar het plaatsje weer klimmen, waarbij ook de wind aan begint te trekken, helaas is die schuin tegen. Het is een aardig plaatsje waar ik even wat eet en drink.
Na het plaatsje is het nog tien kilometer tot aan de Portugeze grens. Waarbij het zwaar wordt met de wind en tot twee keer toe een pittig klimmetje. Ik ga Portugal weer in omdat ik in Spanje geen goede route via campings kon vinden.
In Campo Maior, een plaatsje waar ik vijf jaar geleden ook al langs ben gekomen nu ga ik alleen naar een andere camping, kan ik geen supermarkt vinden. Ik ga eerst naar de camping, een leuke en leuk gelegen camping van Nederlandse eigenaren en met € 8,– niet duur. De Nederlandse eigenaar weet veel over het plaatsje en vertelt vol passie over een aantal gebouwen in het stadje.
Na aanwijzingen gekregen te hebben voor een supermarktje en een aantal gebouwen in het stadje en een hoek waar je absoluut niet moet komen, jawel, er is een no-go area in een plaatsje van ruim 8.000 inwoners, ga ik het plaatsje in. Ik fiets wat rond en bekijk een aantal gebouwen, waaronder een kapelletje met vele menselijke botten.
In 1732 was er een blikseminslag in een munitiedepot waarbij het hele plaatsje in brand opging. Door de strategische ligging werd het dorpje snel weer opgebouwd, waarbij er vele menselijke botten werden gevonden. Doordat de menselijke resten die niet geïdentificeerd konden worden konden ze ook niet gezegend worden. Als oplossing daarvoor werd bedacht dat alle botten in een kapel werden opgeslagen, waarbij dan de volledige kapel kon worden gezegend. Ook hebben ze geprobeerd een aantal skeletten te reconstrueren, maar de kennis van het menselijke lichaam was destijds nog niet heel geweldig, waardoor een aantal botten op de verkeerde plek gezet werd.
Helaas kan ik niet naar binnen en moet ik het doen met gluren door één van de ramen.